CAO

Vakantie

  1. De vakantieopbouw bedraagt 10% van ieder betaald uur of deel daarvan. Het percentage van 10% vakantieopbouw kan worden opgesplitst in een percentage van 7,69% wettelijke vakantieuren en 2,31% bovenwettelijke vakantieuren. Er vindt geen opbouw plaats over overwerkuren. Per kalenderjaar wordt bij een 38-urige werkweek 197,6 uur vakantie opgebouwd.
  2. Bij opname van vakantieuren wordt het loon doorbetaald.
  3. De werknemer die in dienst komt (zonder dat er sprake is van contractswisseling) kan gedurende de eerste drie maanden van het dienstverband maximaal 49,4 vakantieuren opnemen (bij parttime naar rato), tenzij er tussen de werkgever en werknemer een hoger maximum is overeengekomen.
  4. De werknemer die langer dan drie maanden in dienst is, kan de per kalenderjaar maximaal op te bouwen vakantieuren opnemen voordat deze zijn opgebouwd.
  5. Werkgever informeert werknemer aan het begin van het kalenderjaar elektronisch dan wel schriftelijk over het op te bouwen aantal vakantieuren op jaarbasis. Dit op basis van de bestaande arbeidsovereenkomst.
  6.  Bij uitdiensttreding kan en zal de werkgever een eventueel tekort aan vakantieuren verrekenen met de laatste loonbetaling.
  7. De werkgever kan de werknemer verplichten tot het opnemen van 3 weken vakantie per kalenderjaar.
  8. Indien de continuïteit van het werk op het object gewaarborgd blijft, heeft de werknemer de mogelijkheid vakantiedagen op te nemen op niet-christelijke feestdagen.
  9. Een collectieve vakantie van maximaal drie weken kan alleen in juli of augustus worden vastgesteld. De werkgever heeft voor de collectieve vakantie de instemming van de ondernemingsraad nodig. Bij bedrijven zonder ondernemingsraad is voor een collectieve vakantie de instemming van 50% plus 1 werknemer van het betreffende object vereist.
  10. Het is niet toegestaan om de vakantieuren per loontijdvak uit te betalen. Opgebouwde en niet opgenomen bovenwettelijke vakantieuren kunnen op verzoek van de werknemer 2 keer per kalenderjaar als loon worden uitbetaald.
  11. De vervaltermijn van de wettelijke vakantieuren bedraagt 1 jaar na afloop van het kalenderjaar. De verjaringstermijn van bovenwettelijke vakantieuren bedraagt 5 jaar na afloop van het kalenderjaar. Ruim voor het einde van de vervaltermijn wijst werkgever de werknemer op het mogelijk gaan vervallen van de vakantieuren. Dit is op een zodanig tijdstip dat de werknemer redelijkerwijs nog in staat is om deze vakantieuren op te nemen. Als werkgever dit nalaat, vervallen de vakantieuren niet.
Deze website maakt gebruik van cookies.